De Copyright Directive: nog één stap te gaan

11 maart 2019

Met enkel nog de goedkeuring door het Parlement voor ogen, lijkt de lang bevochten Copyright Directive haar eindpunt te bereiken. Een aardverschuiving zal deze richtlijn niet veroorzaken, maar met haar artikel minus 14 verplicht ze de Europese lidstaten wel om auteurs en uitvoerende kunstenaars voortaan beter te beschermen tegen de online-exploitatie van hun werken en prestaties. Het principe van een passende en proportionele vergoeding wordt de regel, een forfaitaire uitkoop de uitzondering.

Toen eind 2016 de Europese Commissie haar initiatief voor een hervorming van het auteursrecht en de naburige rechten kenbaar maakte, was dit voor uitvoerende kunstenaars een zware teleurstelling. Meer dan een paar transparantie-maatregelen werden er immers niet voorzien. De Commissie identificeerde muzikanten en acteurs dan wel als de zwakkere partij bij het onderhandelen van een overeenkomst, het echt verstevigen van hun onderhandelingspositie stond niet op de agenda.

Dat het voorstel het voorwerp werd van bijzonder veel lobbywerk en media-aandacht heeft het te danken aan haar berucht artikel 13. Dat heeft tot doel grote platformen als YouTube en Facebook gelijk te schakelen met andere gebruikers van beschermde content en hun te verplichten om muziek- en filmmakers te vergoeden. En daar was niet iedereen onverdeeld gelukkig mee.

Om een platform te kunnen uitbouwen, moet je mensen kunnen samenbrengen. Hoe meer mensen je samenbrengt, hoe lucratiever je platform. En waar een platform als wikipedia dat doet met kennis, doen YouTube en Facebook dat vooral met muziek en audiovisuele content. De muziekindustrie en de audiovisuele industrie zijn dus zeker hofleveranciers van deze platformen, maar delen niet afdoende in de gemaakte winsten. Dat heeft laatste jaren geleid tot wat men noemt de value gap. Het lijkt dan ook niet meer dan normaal dat ze worden verplicht om overeenkomsten te sluiten met hun hofleveranciers zodat deze correct kunnen vergoed worden voor het enorm aanbod dat ze leveren.

De intentie om komaf te maken met die value gap heeft geleid tot oeverloze discussies en heeft het goedkeuren van deze richtlijn bijzonder vertraagd.  Maar, ondanks de aankondiging van het einde van het internet en het einde van de meningsvrijheid, bleef het principe van de aansprakelijkheid van de platformen in de uiteindelijke tekst overeind. En dat is een goede zaak. Het betekent immers correcte inkomsten voor de audiovisuele sector en de muziekindustrie.

Maar artikel 13 verandert weinig aan de bestaande verdeling van de middelen binnen die sectoren. Ook daar bestaat immers een value gap tussen de producenten en de acteurs en muzikanten wiens prestaties ze exploiteren. Om aan die realiteit een oplossing te bieden, voegde het Parlement in haar eigen voorstel een artikel minus 14toe. Dit artikel verplicht de Europese lidstaten te garanderen dat muzikanten en acteurs een gepaste en proportionele vergoeding krijgen voor de exploitatie van hun prestaties, ongeacht of dit nu offline of online is.

Het lijkt een vanzelfsprekendheid, maar dit kleine artikel biedt veel mogelijkheden voor het ontwikkelen van een correct vergoedingssysteem voor online exploitaties. Het zorgt er immers voor dat de forfaitaire uitkoop van acteurs en muzikanten niet langer de regel kan zijn.

Over een compromistekst, mét artikel minus 14, werd op 13 februari 2019 reeds een principeakkoord bereikt tussen vertegenwoordigers van de verschillende Europese instellingen: de Commissie, de Raad én het Parlement. De tekst moet nu enkel nog goedgekeurd worden door het voltallig Parlement en dat staat gepland voor het einde van deze maand. Het is dan aan de Lidstaten van de EU om werk te maken van een nieuw systeem dat acteurs en muzikanten een gepaste en proportionele vergoeding garandeert.

Wordt vervolgd!

Hoe komt een Europese richtlijn tot stand?
Om dat snel te begrijpen moet je weten dat er binnen het Europese beslissingsproces drie instellingen betrokken zijn: de Commissie (de Europese regering), het Parlement (dat de burgers vertegenwoordigt) en de Raad (die de Lidstaten vertegenwoordigt).
Het initiatief komt steeds van de Commissie. Zij maakt een voorstel tot richtlijn. Het Parlement en de Raad gaan de slag met dit voorstel. Eens ze een akkoord hebben over hun ‘positie’ ten aanzien van het voorstel van de Commissie stellen het Parlement en de Raad elk een onderhandelaar aan die samen met de Commissie zal onderhandelen over een compromistekst. Deze onderhandelingen noemt men de trilogues.
Leiden de trilogues tot een compromistekst, dan moet die eerst nog eens door de Raad én het voltallig Parlement worden goedgekeurd vooraleer men echt kan spreken van ‘de richtlijn’.

 

sluiten

Inloggen Lid worden