Fernand De Vliegher, intussen reeds tien jaar Voorzitter van de Commissie, trad toe tot de Commissie Kunstenaars toen die enkel nog maar aanvragen voor zelfstandige activiteiten behandelde:
“In het begin bestond de Commissie slechts uit de vertegenwoordigers van de drie ministeries, een tweetalige president en een jurist.”
Tegenwoordig is de Commissie Kunstenaars, bestaande uit een Franstalige en een Nederlandstalige kamer, veel groter. Ten eerste werd ze uitgebreid met leden van de vakbonden en de artistieke sector, alsook met twee vertegenwoordigers van PlayRight, Ioan Kaes en Joelle Dagry. Ten tweede is de Commissie nu ook verantwoordelijk voor het uitgeven van artiestenvisa en zelfstandigheidsverklaringen aan diegenen die artistieke prestaties leveren. Bovendien is het ook de Commissie die kunstenaarskaarten toewijst. Deze kaart stelt kunstenaars in staat gebruik te maken van de kleine vergoedingsregeling (KVR).
Sinds de hervorming van het sociale statuut van artiesten in 2014, heeft de Commissie Kunstenaars ook de opdracht gekregen om artiesten te informeren over hun rechten en plichten met betrekking tot hun statuut als werknemer in loondienst en/of zelfstandige. Tot slot komt de Commissie ook tussenbeide om advies te geven over wetsvoorstellen en decreten. Tijdens een gesprek vertelden Fernand De Vliegher (Voorzitter) en Sabrine Amraoui (administratief deskundige) ons hier meer over.
Fernand De Vliegher: De Commissie uitbreiden was een essentiële stap zodat de leden van de Commissie hun aanbevelingen kunnen doen over het artistieke (of juist niet) karakter van een activiteit. De organisatie van de huidige Commissie is een pluspunt. Ik zou zelfs durven zeggen dat ik er niets zou op tegen hebben mocht die worden uitgebreid met andere leden uit verschillende activiteiten of andere artistieke sectoren. Dit kan alleen maar voordelig zijn, en uiteindelijk kan het alleen maar iets goeds opleveren voor de verschillende types kunstenaars die verzoeken indienen.
In 2014, het jaar waarin de Commissie in haar huidige vorm werd opgericht, waren we slechts met twee, hadden we geen lokalen, geen secretariaat, helemaal niets. We wezen er de verantwoordelijken meerdere malen op aan dat dit moest worden verholpen, omdat we letterlijk verdronken in de aanvragen, die we niet tijdig konden verwerken, en bijgevolg stapelden de dossiers zich op. Plots maakten ze na twee jaar eindelijk de klik en slaagden we erin een goed werkend secretariaat te vormen. Er werd een structuur gevormd die er eerder niet was, en die structuur moest 3000 openstaande aanvragen in behandeling nemen.
Sabrine Amraoui: Je moet ook weten dat, vooraleer er een secretariaat was, er al meer dan 3.000 aanvragen in de wacht stonden. Er bestond echter een leegte voor het beheer van die aanvragen: geen modelkaart, geen formulier om een aanvraag in te dienen, niets. Bijgevolg was het begin erg moeilijk. Iedereen wou deze Commissie creëren, maar koninklijke besluiten – waar wij volledig van afhankelijk zijn – waren er niet.
Fernand De Vliegher: De Commissie Kunstenaars komt wekelijks bijeen, afwisselend tussen de twee kamers van de Commissie, om aanvragen voor kunstenaarskaarten, visa, of zelfstandigheidsaanvragen te verwerken. Alle dossiers worden vóór elke vergadering voorbereid en doorgestuurd naar de leden, en vervolgens worden deze in de Commissie bestudeerd. Het zijn de leden die beslissen; ik breng de verzoeken aan en leg ze uit, en geef mijn mening, en samen bespreken we alles. De Commissie bestaat noodzakelijkerwijs uit de vertegenwoordigers van de vakbonden, de RVA, het RSVZ en het RSZ, alsook uit vertegenwoordigers uit de zakelijke en artistieke sector. Een zitting kan niet doorgaan als er geen lid (feitelijk of plaatsvervangend) uit elke sector aanwezig is.
Op die manier zijn er vergaderingen per kamer (dus per taal), plenaire vergaderingen en, parallel daarmee, proberen we ons zo goed mogelijk te informeren en te verdiepen in de professionele artistieke wereld en haar werking. Persoonlijk hoop ik dat deze Commissie wordt beschouwd als een platform voor artiesten, zodat, wanneer ze geconfronteerd worden met zeer specifieke problemen, deze worden aangekaart binnen de Commissie, of het nu gaat om arbeidsovereenkomsten of iets anders. Hoe meer informatie we hebben over de praktische problemen waarmee artiesten worden geconfronteerd tijdens hun activiteiten, hoe meer we dit onder de aandacht kunnen brengen van de relevante instellingen, via onze beschikbare kanalen.
Fernand De Vliegher: Daar hebben we geen grip op, aangezien het een interventie van het ministerie vereist via nieuwe koninklijke besluiten die moeten worden opgesteld. We moeten dus het huishoudelijk reglement wijzigen, dat moet worden goedgekeurd door drie ministers (momenteel Kris Peeters, Denis Ducarme en Maggie De Block). Het is dus niet zo eenvoudig. Persoonlijk ben ik voorstander van een uitbreiding van de Commissie, maar ik kan dat niet op eigen initiatief doen.
Sabrine Amraoui: En wat de benoemingen en aftredingen van leden betreft, wanneer een lid ontslag neemt of benoemd wenst te worden, moet dit ook verplicht via een koninklijk besluit passeren.
Sabrine Amraoui: De kaart heeft betrekking op kleinschalige activiteiten die beperkt zijn in tijd. Met de kaart wordt het bedrag van de vergoeding voor de artiest gelimiteerd tot €126,71 per dag per opdrachtgever, tot €2.534,11 per kalenderjaar. Bovendien geldt een maximum van 30 prestaties per jaar, en mag er niet meer dan zeven opeenvolgende dagen voor eenzelfde opdrachtgever gewerkt worden. Hiermee kan iemand die een artistieke activiteit uitoefent naast een andere activiteit of bovenop de werkloosheid, dit doen terwijl hij of zij maatschappelijk volledig in orde is. Voor deze activiteiten is er geen bijdrage of belasting verschuldigd, en de kaart geeft geen recht op sociale zekerheid. Opgelet, het is niet mogelijk om een werkloosheidsuitkering eenzelfde dag te combineren met de kleine vergoedingsregeling (KVR) (de stempelkaart moet zwart gekleurd worden wanneer de kunstenaar een activiteit uitvoert onder de KVR). Kortom, artiesten kunnen niet leven van hun activiteiten met een kunstenaarskaart. Helaas hebben we gemerkt dat veel werkgevers aandringen op het gebruik van deze kaart, wat zeer gunstig is voor hen, aangezien de werkgever wel is gedekt in het geval van controle, maar de artiest niet.
Fernand De Vliegher : Ons grootste probleem is dat dossiers vaak incompleet zijn, omdat een artiest genoegen neemt met het louter benoemen van het type van zijn activiteit, zoals bijvoorbeeld ‘fotograaf’, ‘muzikant’. In 2017 ontvingen we meer dan 13.000 aanvragen voor kunstenaarskaarten. Door het grote aantal aanvragen dat moet worden verwerkt, worden onvolledige verzoeken afgewezen. Het is daarom van essentieel belang om vanaf het begin van de aanvraag een compleet dossier aan te leveren, aan te geven om welke soort activiteit het gaat en om niet gewoon algemene benamingen te geven, anders kan de Commissie niet anders dan elke onvolledige aanvraag te weigeren.
Sabrine Amraoui: Het visum komt tegemoet aan een problematiek binnen het terrein van de artiesten. Het werd gecreëerd voor artiesten die een activiteit als artiest uitvoeren en geen arbeidscontract hebben, omdat een of meerdere elementen ontbreken die noodzakelijk zijn voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst (prestatie, loon, verhouding van ondergeschiktheid). Vaak is er een gebrek aan een verhouding van ondergeschiktheid tussen de artiest en zijn opdrachtgever. Maar als reactie op die problematiek binnen de artistieke sector, hebben we dit visum gecreëerd zodat artiesten ook de mogelijkheid krijgen om als werknemer te kunnen genieten van sociale zekerheid.
Het artiestenvisum is dus veel ruimer. We vragen heel wat bijkomende informatie, we vragen de artiesten om ons te informeren over hun activiteiten, hun ervaring, etc. Indien we menen dat de aanvraag niet duidelijk genoeg is, stellen we de artiest hiervan schriftelijk op de hoogte, en kan hij/zij ons de aanvullende informatie toesturen of dit persoonlijk aan de Commissie komen uitleggen als die hem of haar oproept. Dit visum is vijf jaar geldig en kan worden verlengd door een nieuwe aanvraag in te dienen.
Fernand De Vliegher: We bekijken alles afzonderlijk, geval per geval. Juridisch gezien definieert artikel 1 bis van de wet van 27 juni 1969 de activiteitensector, maar die is heel ruim. Dat gezegd zijnde, ik ben erg tegen een té beperkende definitie van artistieke activiteiten, want dit kan onze werking hinderen. Laten we een activiteit nemen die zo’n twintig jaar geleden niet als artistieke activiteit werd beschouwd, maar vandaag wel: graffitikunstenaar. Tegenwoordig wordt graffiti in musea tentoongesteld, terwijl het twintig jaar geleden afkeurend werd beschouwd als vandalisme.
We moeten ons laten leiden door de huidige activiteiten, en in deze context spelen de leden van de Commissie een belangrijke rol. We hebben, bijvoorbeeld, een persoon die in de Munt werkt, en met wie we lange gesprekken hebben gevoerd over het geval van scenografen. Deze persoon liet ons toe een begeleide rondleiding te volgen in de Munt, om het werk achter de schermen te zien, het werk van de visagisten, naaisters, etc.
De leden van de Commissie hebben echt een belangrijke meerwaarde. Dat is de reden waarom ik niet voor een strikte definitie te vinden ben.
Fernand De Vliegher: Deze nota werd zowel door de leden van de Commissie als de artiesten zelf gerapporteerd. Langs onze kant hebben we die gemeld aan de Nationale Arbeidsraad (NAR) en hebben we ook een brief gestuurd naar de RVA. Hun antwoord: dit was geen initiatief van de RVA, maar deze nota beantwoordde aan een realiteit in de sector. De antwoorden blijven kort. Onze rol bestaat erin om de aandacht te vestigen op de problemen waarmee artiesten momenteel af te rekenen krijgen (in dit geval betreffende de nota), maar daarnaast moeten we beseffen dat we niet veel kunnen doen.
We hebben het gevoel, en anderen helaas ook, dat er zeer weinig belangstelling is voor kunstenaars. Zeggen dat de budgetten het niet toestaan, is een vergissing. We weten dat investeren in cultuur snel een return on investment mogelijk maakt. We constateren echter een steeds grotere vermindering van de toegewezen middelen. Laten we ook niet vergeten dat de Commissie Kunstenaars een federale bevoegdheid is, terwijl het cultuurbeleid van regio tot regio verschillend is. Ieder heeft zijn eigen visie en dat is voor mij een fundamentele fout. Het zou enorm nuttig zijn mochten de regionale entiteiten tot een akkoord komen, want het gebrek daaraan is juist datgene dat een evenwichtige en correct gesubsidieerde cultuur verhindert.
Fernand De Vliegher : Voor ons is de prioriteit momenteel de evolutie van het statuut voor artiesten, aangezien dit statuut invloed heeft en zal hebben op de Commissie Kunstenaars, ook al werden we nog niet uitgenodigd voor een gesprek bij de relevante instellingen. Wij vinden dat de overheid de Commissie Kunstenaars niet goed kent. We zijn als het ware een tussenpersoon tussen de artiesten en de ministeries, en zijn in contact met deze twee “branches”. Artiesten zijn zich niet noodzakelijkerwijs bewust van het concrete werk dat de Commissie Kunstenaars uitvoert. Het is onze bedoeling om betrokken te zijn bij het proces gerelateerd aan het artiestenstatuut, zonder dat daar al te veel middelen voor nodig zijn. Wat arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur of voor een bepaald werk betreft, zouden men ook kunnen onderzoeken hoe bepaalde kleine activiteiten kunnen worden gesubsidieerd. Er is genoeg te doen, en we hebben de nodige ‘wapens’ om uiteindelijk een statuut te kunnen bepalen.
Anderzijds werkt de Commissie Kunstenaars ook aan een project om onze communicatiemiddelen te moderniseren, om de informatie over kunstenaarskaarten en het visum te centraliseren, etc. Dit is een grote klus die moet worden geklaard.