Adil El Arbi & Bilall Fallah over hun Hollywooddebuut als regisseurs!
3 maart 2020
Met een kickstart en gouden openingsweekend van 100 miljoen dollar zijn ze gelanceerd in Hollywood. Blockbuster Bad Boys for Life van het Belgische regisseurs-duo Adil El Arbi en Bilall Fallah overtreft alle verwachtingen. Tijd voor een interview met de rising stars!
The game is on, jullie zijn gelanceerd in Hollywood. Hadden jullie dit ooit verwacht?
Adil: Absoluut niet. We hadden wel gehoopt op een gemiddeld succes. Maar niemand had dit zien aankomen, zelfs de producers niet.
‘Bad Boys for Life’ was meteen een kaskraker in Hollywood. Hoe zijn jullie tot dit punt gekomen? Wat is de weg die jullie hebben afgelegd?
Adil: Alles begon met Black in 2015, toen de film werd geselecteerd voor het filmfestival in Toronto. Daar won Black de Discovery Award, wat de aandacht trok van verschillende Hollywood-agents. Die hebben de film getoond aan een aantal van hun klanten en een daarvan was Jerry Bruckheimer (de producent van de ‘Bad Boys’-films, maar ook van andere zoals Pearl Harbour en Pirates of the Caribbean). Ook Will Smith had de film gezien. Ze waren allebei meteen hele grote fans van Black en ze stelden voor om met ons te werken aan een project.
Dat is het moment waarop we voor het eerst met Jerry Bruckheimer in contact kwamen, en meteen hebben we de vraag gesteld of we Bad Boys III konden maken. Dat kon toen niet, omdat Joe Carnahan, die al zou regisseren. Enkele maanden later kwam Jerry Bruckheimer met een nieuw project op de proppen, Beverly Hills cop 4. Toen leek het alsof die film wel gedraaid zou worden maar uiteindelijk is ook dat in het water gevallen. Een jaar later was Bad Boys III ineens wel beschikbaar, en toen heeft Will Smith voorgesteld aan Jerry om de film aan ons te geven. Op die manier is heel het Bad Boys verhaal begonnen.
Was het altijd jullie ambitie om België te verlaten en de internationale markt te veroveren?
Adil: Het was wel ons doel om een grote Hollywood film te maken. Dat is ook de reden waarom wij met cinema zijn begonnen. Die droom is er dus altijd geweest. Als je echt een grote action comedy, sci-fi of epos wil maken, of als je met bekende acteurs wil werken, dan moet je naar Hollywood gaan.
Bilall: Dus dat komt niet uit de lucht vallen (lacht). Het was allemaal gehoopt en gepland!
Hoe was het om als Belgische regisseurs voor het eerst in Hollywood toe te komen? Niet te veel stress?
Adil: Dat kwam met gigantisch veel stress, slapeloze nachten, constant schrik hebben om te falen. Bad Boys is een grote franchise, is wereldwijd bekend, heeft veel fans en een kostenplaatje van 100 miljoen dollar, en dat kwam dan nog eens met een grote studio, twee wereldsterren, etc. De druk was enorm, en die stress is twee jaar aan een stuk elke dag daar geweest tot op het moment van succes. Nu ervaren we vooral ontlading!
Wat is jullie standpunt tegenover Belgische producties en Hollywood producties? Hebben jullie een voorkeur? Wat zijn zo de grote verschillen?
Adil: Het grote voordeel is dat, als je zotte actiescènes wil doen, dat wel mogelijk is in een Hollywoodproductie. Daar heb je veel meer middelen middelen en dat is belangrijk, vooral als je zo een grote blockbuster wil draaien. Dat was enorm cool, want nu hadden we al het speelgoed dat we voordien nooit hadden kunnen gebruiken. Tegelijkertijd is er wel meer geld en veel meer verantwoordelijkheid aan verbonden, wat betekent dat je niet zomaar snel snel beslissingen kan nemen. Er komt een complete ‘machine’ aan te pas; soms moet je wel twintig mensen overtuigen om creatieve beslissingen te nemen. De crew on set bestaat uit meer dan vijftig mensen. Een enorm verschil met België, waar de crew kleiner is en je veel minder geld hebt, dus geen spectaculaire actiescènes en ontploffingen kunt doen, maar wel meer risico’s en sneller beslissingen kan nemen.
Bilall: Hollywood, da’s een gigantische boot, terwijl België… Ja, da’s een klein speedbootje hé.
En wat verkiezen jullie zelf?
Adil: Ik denk de afwisseling van de twee. Het is gezond om de twee ervaringen te combineren. Onze ervaring met Belgische films, zoals de moeilijke condities in de straten en wijken en het creatief zijn met weinig geld, heeft ons geholpen om ook bij Bad Boys creatieve oplossingen te bedenken, en misschien ook om de druk aan te kunnen.
Tegelijkertijd zijn we veel bezig geweest met de scenario’s, en moesten we elke creatieve beslissing grondig argumenteren, wat ons heeft geleerd dat voorbereiding kei belangrijk is, en dat kunnen we in de toekomst toepassen als we Belgische films gaan maken. Je kan niet zomaar gigantische actiescènes doen met zoveel stunts on the fly. Daar gaat heel wat werk aan vooraf.
Is er een groot verschil in de manier van werken met Belgische acteurs en Hollywood acteurs?
Bilall: Belgische acteurs hebben niet zo’n entourage. Die zijn alleen. Die supersterren hebben een heel team rondom hen, dus dat is een andere manier van aanpakken. In België hebben we vooral met niet-professionele acteurs gewerkt, behalve dan Matteo Simoni (Patser) maar alle andere acteurs hadden nog nooit in een film gespeeld. In vorige producties waren we eerder een soort familie, en de acteurs deden wat we vroegen.
In Hollywood, daarentegen, is dat anders, want die acteurs hebben veel ervaring. Ze weten hoe ze hun job moeten doen en hoe ze films moeten maken. Tegelijkertijd is Will Smith ook producent, dus als hij niet op de set was als acteur, was hij producent buiten de set. In België werk je bovendien niet met de acteurs aan het scenario, behalve bij repetities, en ook niet als producent. In Hollywood is dat wel anders. Als je wil dat een acteur in Hollywood iets doet, moet je hem overtuigen. Als Will Smith of Martin Lawrence in een film speelt, zijn de ogen van de hele wereld op hen gericht, dus je moet echt hun vertrouwen winnen en tonen dat je hen beschermt als acteurs, dat je hen in een goeie positie zet en hun beste performance eruit wil halen.
Hoe verliep de samenwerking met Will Smith?
Bilall: Super goed! Dat is een super sympathieke gast. Hij wist dat het onze eerste Hollywoodfilm was en heeft ons heel hard op ons gemak gesteld. We hebben creatieve discussies gehad, waarbij we altijd pushten naar het beste idee.Soms vonden wij iets goed genoeg maar dan zei Will “nee, we moeten dieper graven”. Will is een heel hardwerkende man, 24/7 werken, elk woord van het scenario analyseren om te zien waar het nog beter kan.
Adil: Nu nog sturen we berichtjes naar elkaar.
Bilall: Ja, als wij films maken, zijn wij altijd heel persoonlijk. Dat was ook zo bij Patser. Will en Martin zijn echt grote broers geworden. Er waren momenten waarop wij het niet meer zagen zitten, dan kwam Will naar ons om ons te motiveren. We hebben een heel persoonlijke band.
Wat was het hoogtepunt van jullie Hollywood-avontuur?
Adil: Daar draaien met die twee acteurs, grappige scènes meemaken, en zo. Zeker ook de magie en chemie van die twee acteurs bij elkaar zien was prachtig. Op dat moment ben je niet meer aan het regisseren maar als een publiek aan het kijken naar de monitors, mee aan het kijken hoe die personages tot leven komen, mee aan het lachen. Je bent in feite al het eerste publiek. Dat waren zo de eerste mooiste momenten.
Bilall: Een ander heel mooi moment was de LA première! Hollywood Boulevard was volledig afgezet, en de vertoning vond plaats in de Chinese theatre, wat een van de bekendste theaters is, in de core van Hollywood. Daar waren heel wat bekende sterren zoals Snoop Dogg, Queen Latifah… en heel de zaal had zoveel energie en keek zo hard uit naar de film. Dat was surreëel.
En het dieptepunt?
Adil: Draaien in Atlanta in de winter en het er laten uitzien als Miami in de zomer. Want Atlanta ziet eruit als de Boomsesteenweg (lacht).
Bilall: Ja probeer daar maar eens Miami van te maken, met palmbomen en met water en een Caraïbisch sfeertje. Dan zit je daar met twee dikke jassen aan en een muts en handschoenen. Dat zijn moeilijke momenten!
Zijn jullie van plan nu enkel nog op de internationale markt te spelen of keren jullie terug naar de Belgische markt?
Adil: We willen met Belgische films de internationale markt bereiken, zoals we gedaan hebben met Black en met Patser. We zullen altijd terug naar België of Europa gaan om films hier te maken en die afwisseling te hebben met Amerika, en proberen films te maken die wereldwijd gezien kunnen worden. Natuurlijk zullen die kleiner en artistieker zijn, geen blockbusters.
Bilall: Ja, films hier én daar maken, en afwisselen met Belgische en Hollywood acteurs.
Zijn er al concrete toekomstige projecten?
Adil: Er hangen enkele dingen in de lucht, enerzijds in België, en voor de rest is het wat afwachten op wat er de komende weken zal komen uit Amerika, anderzijds. Elke dag worden we met twintig projecten gebombardeerd, en dan moet je bekijken hoe goed iets is, hoe snel iets kan gemaakt worden, enzovoort. Op dit moment is er een beetje keuzestress. Misschien zijn we in België de rest van het jaar, misschien in Amerika. Dat weten we op dit moment nog niet. We hebben wel een serie in België waar we twee aflevering voor gaan maken.
