Over zijn leven als acteur: Roel Vanderstukken aan het woord

1 maart 2021

De meeste mensen kennen hem als ‘den Benny’ uit Familie, een personage dat hij intussen al bijna tien jaar vertolkt. Recent was hij ook te zien in de populaire Eén-reeks Beau Séjour, en ook in de theater- en music scene is hij in heel Vlaanderen bekend. Een interview met Vlaamse acteur en muzikant Roel Vanderstukken: over zijn leven als acteur, favoriete rollen, uitdagingen in times of Corona en tips voor artiesten (in wording)! 

  1. De meesten kennen jou ongetwijfeld als ‘Benny Coppens’ uit Familie , of als ‘Bart’ uit Beau Séjour. Waarschijnlijk identificeren velen jou als persoon ook  effectief met die personages en spreken jou zo aan, in plaats van met Roel Vanderstukken. Hoe ga je daarmee om?

    Dat is geëvolueerd. Veel mensen spreken je inderdaad aan met je personagenaam. Gelukkig verandert die af en toe eens, er zijn er al wat geweest. Ik heb er heel lang over gedaan om van het juk van ‘Jelle’ uit Wittekerke af te geraken. Maar ‘Benny’, dat blijft een hardnekkige. Dat komt natuurlijk ook omdat hij een volkse figuur is waarin mensen zich herkennen. Vroeger had ik het daar vrij lastig mee en weigerde ik te reageren wanneer mensen me aanspraken met mijn personagenaam. Toen dacht ik: ‘Ik heb ook een naam van mezelf.’ Maar eigenlijk moet je dat gewoon omarmen en niet alleen bekijken als herkenning, maar ook als een vorm van erkenning.

  2. Heb je altijd geweten dat je acteur wilde worden? Hoe ben je in de sector gerold?

    Mijn vader heeft, net zoals ik, aan het RITCS gestudeerd (Royal Institute for Theatre, Cinema and Sound). Mijn ouders waren actief in het amateurtoneel, dus van kindsbeen af werd ik meegezeuld naar repetities, wanneer er voor mij geen babysit te vinden was. Gelukkig vond ik dat plezant, dat was een soort van levende poppenkast voor mij. Mijn vader was regisseur, en ik mocht naast hem meekijken hoe hij van een blad papier met letters een soort levend toneel maakte. Dat intrigeerde mij en zo ben ik ook toneel beginnen spelen.

    Als achtjarige had ik mijn eerste rolletje in een ‘spektakel’ hier bij ons in het dorp. Eén of andere viering in de Kerk van Sint-Elooi. Een hele kleine rol. Ik moest een nieuwtje brengen in een café en ik kreeg een ei op mijn hoofd kapot geklopt. Vanaf dan had ik de smaak te pakken en wist ik: dat wil ik later doen.

    Naarmate je ouder wordt, besef je dat je misschien beter een ander beroep had gekozen om van te dromen. Als je al toegelaten wordt tot de toneelschool en daar afstudeert, dan nog geeft dat geen garantie op werk. Het is en blijft een onzeker bestaan. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Hoe onzekerder het werd, en hoe meer het mij afgeraden werd, hoe groter mijn goesting werd.

    En het is uit noodzaak, want ik kan niets anders hé (lacht). Wat spelen en zingen.
  3. Nu verschijn je hoofdzakelijk op het scherm, maar je bent ook actief in de theaterwereld. Wat is het grote verschil tussen acteren op een podium en voor een camera? Heb je een voorkeur?

    Ik regisseer nog steeds één productie per jaar bij amateurvereniging KVT Diest. Dat wil ik niet loslaten want ik heb uiteindelijk wel voor theaterregisseur gestudeerd. Maar het spelen, theater zelf, daar verdien je niet echt mee. Dat moet je doen als het je passie is, als het jou voedt en als afwisseling met tv-werk. Om de drie, vier jaar probeer ik wel zelf op de planken te staan. Vorig jaar tourden we met ‘Closer’ van De Spelerij. Een drietal jaar daarvoor stond ik voor Music Hall in ‘Chaplin’.

    Het grote verschil tussen tv en theater… Ik hou van televisiewerk, omdat dat heel snel gaat. Het zijn vaak lange dagen: een normale dag op de set duurt tien uur, waarna je thuis vaak nog moet studeren, dus dat is zwaar. Een daily zoals Familie gaat dan nog sneller dan, bijvoorbeeld, Beau Séjour. Ik hou van die snelheid en vind dat je je op die manier als acteur technisch ook het meest kan bekwamen door rekening te houden met camerastandpunten, licht, etc.

    Daartegenover staat theater: één spanningsboog, één vertelling per avond. Binnen die ene spanningsboog moet je schakelen. Het is een meer levend organisme, ook door het rechtstreekse contact met het publiek. Meestal voel je aan het applaus achteraf hun appreciatie, en dat mis je dan weer in televisie.

    Maar de afwisseling zorgt ervoor dat ik geen van beide beu ben.

  4. Wat is de leukste of meest uitdagende rol die je ooit hebt gespeeld?

    De meest uitdagende was de rol van ‘Ben’ in Niets, een theatervoorstelling die ik samen met Nic Balthazar heb gemaakt. Nic had een boekje geschreven in opdracht van Stichting Lezen. Het was een verhaal over een autistische jongen die van het Gravensteen in Gent was gesprongen omdat hij gepest werd. Ik had dat verhaaltje gelezen in opdracht van Stichting Lezen om wat promotie te maken in scholen en dergelijke, en het sprak me enorm aan. Dat was tijdens mijn laatste jaren bij Wittekerke en beginjaren bij Flikken. Ik wou meer ervaring opdoen in theater, en dan is een monoloog de beste optie: het verkoopt beter en de voorstellingen zijn minder duur. Het stuk sprak me aan omdat het een thematiek was die voor scholen interessant was, maar ook een enorm groot volwassen publiek aantrok. De voorstelling was zo populair dat ik soms drie voorstelling per dag speelde, en dat twee seizoenen lang, of zo’n 150 voorstellingen in totaal.

    Het was pittig, hard-core. Ik moest ver gaan om me te verplaatsen in het personage van een autist. Ik heb er veel uit geleerd.

    De plezantste rol… goeie vraag. Alle rollen zijn wel plezant om te spelen, maar ik denk dat ‘Benny’ toch wel een van de plezantste is die ik tot nu toe heb vertolkt. Het is in elk geval de domste kloot die ik ooit al heb gespeeld (lacht). He doesn’t get it, is altijd te laat met alles. Een kinderlijke beleving van mezelf neerzetten, dat is altijd fijn.

  5. Door Corona werden heel wat culturele activiteiten afgelast, opnames werden stilgelegd, etc. Heeft dit een grote impact gehad op jou?

    Tijdens de eerste lockdown lag Familie 2,5 maanden stil. Financieel hakt dat erin. Daarbovenop werden alle concerten afgelast. Gelukkig hadden we de laatste voorstelling van Closer drie weken ervoor afgewerkt. Oud papier, een voorstelling met Stanny Crets zou half april in première gaan, maar we moesten dus stoppen met repeteren.

    Muzikaal, met mijn muziekproject De Corsari’s, hebben we een hele agenda zien verdwijnen. Dat was een groot financieel verlies, maar dat is nog niets vergeleken met velen van mijn collega’s die volledig aan hun lot werden overgelaten. Er voltrekken zich drama’s achter de schermen in onze wereld. Zowel bij muzikanten, techniekers, acteurs…
    Het selecte groepje dat momenteel voor tv mag werken, mag beide handjes kussen, denk ik.

    Intussen draaien we met Familie volgens strikte maatregelen. Ook stemmenwerk is terug goed opgestart: ik doe wat reclamespotjes en trailers voor VTM. Maar repetities voor theater liggen nog steeds stil, er zijn geen voorstellingen in de zalen. Wat festivals en muziekoptreden betreft, zullen we ook de zomer door onze neus geboord zien, vrees ik. Het is schrijnend. Als artiest laat men ons in de kou staan qua steunmaatregelen. Het artiestenstatuut stelt al niet veel voor en de weinige rechten die we hebben worden ons nog afgenomen in Vlaanderen. Ik heb de indruk dat we onze eigen cultuur kapotmaken. Creatief nadenken SAMEN MET de sector over oplossingen, steunmaatregelen en het systematisch terug op gang brengen, dat gebeurt niet.

    De crisis is wel goed voor de creativiteit, denk ik soms wel. Veel mensen zijn zichzelf terug aan het heruitvinden.
  6. Welke projecten staan in 2021 op de agenda?

    Bij Familie loopt mijn contract tot april 2022. Er staat een livestream gepland met De Corsari’s op 13 maart, helaas zonder live publiek.

    Daarnaast had ik een regie op het programma staan maar doordat alle producties opschuiven, vrees ik dat die er dit jaar zal tussenuitvallen.

    Qua muziekoptredens hoop ik in het najaar een aantal shows te kunnen spelen. Bijvoorbeeld een muzikaal programma rond muziek van Wim De Craene, op initiatief van zijn zoon Ramses. Daarvoor zouden we normaal gezien binnenkort moeten beginnen repeteren… maar het is allemaal zeer onzeker. Ik hoop dat we het met Familie trekken.
  7. Over PlayRight: Je bent al jarenlang aangesloten bij ons. Weet jij wat PlayRight juist voor jou doet? Ken je de voordelen van lid zijn?

    Wat PlayRight voor mij doet: het beheren van mijn wereldwijde rechten op al mijn werk. Dat betekent dat, wannier iets waarin ik speel uitgezonden wordt in Belgie of ergens anders, zij de rechten voor mij innen en doorstorten. Dat doen ze ook voor mijn muziek en voor dubbing.

    Als je dat allemaal zelf zou moeten uitpluizen… daar heb je gewoon geen controle over: wat, waar, wanneer en hoe wordt uitgezonden. PlayRight verricht goed werk, waarvoor dank!

    Die naburige rechten moet je eigenlijk zien als een soort belasting die de kijker betaalt op de mogelijkheid tot het opnemen van een programma waarin jij te zien bent. De vroegere videorecorders en de digiboxen van deze tijd zijn de machientjes waar wij iets op verdienen. Dat is maar een klein deeltje, want de overgrote meerderheid van onze rechten wordt door de producenten naar binnen geschrokt, hoewel wij daar eigenlijk recht op hebben. Het blijft een groot gevecht. Dat laatste stukje naburige rechten dreigt te verdwijnen omdat alles binnenkort via de cloud zal gestuurd worden. Op het moment dat dat fysieke ‘kaske’ verdwijnt uit de mensen hun living, zijn we die rechten ook kwijt, en dat zou een ramp zijn.

    Gelukkig levert PlayRight, samen met de Acteursgilde, goed werk. Verenigde krachten.
  8. Vind jij dat artiesten voldoende worden geïnformeerd over naburige rechten?

    Ik merk dat velen van mijn collega’s PlayRight niet of onvoldoende kennen. Maar eens je het bestaan van PlayRight kent en aangesloten bent, krijg je voldoende info. PlayRight is zeer bereikbaar, ik bel regelmatig eens.

    Voor mensen die het bestaan niet kennen, is er toch wel iets meer mogelijk om die te bereiken. Maar dat is niet evident in dit versnipperd landschap.

    Bovendien vind ik dat wij als acteur zelf ook kunnen helpen door jonge collega’s op de hoogte te brengen en oude collega’s te helpen met hun aangifte.

  9. Aan het begin van de Corona-pandemie richtte PlayRight het PlayRight+ noodfonds op, bedoeld om haar aangesloten uitvoerende kunstenaars financiële ondersteuning te bieden voor hun gecancelde activiteiten. Heb je daar beroep op gedaan?

    Ik heb daar geen beroep op gedaan, aangezien ik werk als zelfstandige en dat is een apart statuut. Bovendien heb ik het geluk gehad dat we al na 2,5 maanden zijn heropgestart met Familie.

    Ik vind het wel goed dat jullie er ook op die momenten zijn. Ik denk dat jullie voor veel artiesten een belangrijke rol hebben gespeeld om de rekeningen te kunnen blijven betalen. Voor mij en een aantal mensen die gelukkig nog voor tv bezig blijven is dat minder aan de orde. Wij hebben ook schade geleden, maar dat is klein bier tegenover wat anderen meemaken.

  10. Wat zou PlayRight nog meer kunnen doen voor (toekomstige) uitvoerende artiesten? Workshops, info-sessies,…?

    Artiesten bereiken is belangrijk. Misschien is het interessant om beheersvennootschappen in het buitenland, of professionals die verstand hebben van wat wettelijk is en niet, in te schakelen en met hen infosessies te organiseren.

    Een artiest is daar niet gemakkelijk voor te motiveren. Maar in het digitale tijdperk, online, wordt dat misschien iets gemakkelijker.

  11. Tot slot, wat zijn de grootste levenslessen die jij hebt geleerd als acteur? Zijn er bepaalde waarden waar jij stevig aan vasthoudt?

    Ik ga het belang van een opleiding zeker niet tegenspreken, maar rondom mij zie ik veel collega’s die hun opleiding niet hebben afgemaakt, niet goed genoeg werden bevonden door de toneelschool, en er nu toch staan en goed hun boterham verdienen. Anderzijds zijn er velen die subliem afstudeerden, maar na een paar jaar toch een andere job hebben gekozen door een gebrek aan werk.

    Je moet geluk hebben in heb begin. Daarna, eens je werk hebt, moet je je bewust zijn van een altijd verder durende opleiding. Je moet beseffen dat je elke dag kan en moét blijven bijleren en dat je alle kansen moet grijpen.

    Ten tweede, het belang van de verscheidenheid aan mensen die je tegenkomt: zonder van job te moeten veranderen komen acteurs hun hele carrière lang met heel wat verschillende mensen in aanraking. Iedere acteur heeft zijn eigen rugzakje en het loont altijd de moeite om van elkaar te leren. Stel je daar voor open. Als je die vorm van openheid bewaakt en bewaart, heb je al veel stappen gezet om een goed resultaat te behalen.
  12. Heb je tips voor studenten die binnenkort afstuderen en de theater- of tv-wereld willen ingaan?

    DOE HET NIET (lacht). Nee da’s niet waar. Er is veel dat ik zou kunnen zeggen:
    Zorg dat je een plan B achter de hand hebt. Dat zal je veel stress besparen.

    Anderzijds remt dat je van met je passie, met kunst, bezig te zijn. Dat ondergraaft het artiestenbestaan omdat het makkelijker is om ervan weg te vluchten.

    Maar toch, wees je bewust van de risico’s van het vak en besef dat er maar beperkte plaatsen zijn.

    Maar bovenal: probeer in het hier en nu te leven. Op de scene, voor de camera, maar ook gewoon op jezelf in het leven.

Een wijze levensles die zeker niet alleen toepasselijk is voor artiesten, maar voor iedereen! We kijken ernaar uit meer van hem te zien de komende maanden en jaren!

sluiten

Inloggen Lid worden