Wanneer muzikanten hun opnames zelf financieren, genieten ze niet enkel naburige rechten als uitvoerende kunstenaar(s), maar ook als producent. Dit is zeker het geval wanneer ze die opnames uitbrengen in eigen beheer, en in sommige gevallen ook wanneer ze hiervoor samenwerken met een platenmaatschappij. Steeds meer muzikanten werken op die manier, en zodoende heeft SIMIM, de beheersvennootschap van de naburige rechten van muziekproducenten, haar ledenaantal de laatste jaren substantieel zien toenemen. Hoe meer muzikanten aldus van beide beheersvennootschappen betalingen ontvangen, hoe vaker de vraag wordt gesteld waarom de ontvangen bedragen niet exact overeenkomen. Want, de billijke vergoeding, die wordt toch 50/50 verdeeld over muzikanten en producenten?
Het klopt dat de inkomsten uit de billijke vergoeding in gelijke delen worden verdeeld onder PlayRight en SIMIM. Beiden innen deze vergoeding samen bij radio’s, handelszaken, horeca, et cetera, en verdelen de opbrengsten in gelijke helften.
Maar, de billijke vergoeding is niet de enige inkomstenbron waarover PlayRight en SIMIM beschikken. Beiden kunnen ook rekenen op een aandeel in de vergoeding thuiskopie en leenrecht. Die innen ze niet samen, ze krijgen elk hun aandeel via de vennootschap Auvibel. En die aandelen zijn niet gelijk.
Daar waar de billijke vergoeding enkel toekomt aan PlayRight (muzikanten) en SIMIM (muziekproducenten), hebben immers ook de auteurs, alsook de producenten en uitvoerende kunstenaars uit de audiovisuele sector, recht op een deel van de vergoeding thuiskopie en leenrecht. Iedere categorie van rechthebbenden is verzameld in een eigen « college » dat recht heeft op een aandeel van 1/3.
Voor wat betreft muziek zitten PlayRight en SIMIM niet in hetzelfde college en ontvangen ze niet hetzelfde bedrag. PlayRight zit immers als enige in het college ‘uitvoerende kunstenaars’, terwijl SIMIM het aandeel van het college ‘producenten van geluidswerken’ moet delen met de beheersvennootschap PROCIBEL.
PlayRight ontvangt daarbovenop ook een aandeel van de vergoeding thuiskopie en leenrecht voor wat betreft de audiovisuele werken, SIMIM niet. De muziekproducenten ontvangen enkel een klein aandeel bestemd voor videoclips, en dat via de vennootschap IMAGIA. Het aandeel audiovisuele werken van PlayRight wordt voornamelijk verdeeld onder de acteurs, maar het wordt gedeeld met de muzikanten die eraan deelnemen. SIMIM ontvangt geen aandeel voor audiovisuele werken.
Het bedrag van thuiskopie en leenrecht dat PlayRight kan verdelen onder muzikanten, komt dus niet overeen met het bedrag dat SIMIM kan verdelen onder muziekproducenten. De 50/50 verdeelsleutel voor de billijke vergoeding kan dus niet zomaar worden doorgetrokken naar de andere inkomsten die beide beheersvennootschappen innen.
Anderzijds kan SIMIM ook rekenen op een aantal inkomsten die PlayRight niet geniet, zoals bijvoorbeeld de vergoeding voor doorgifte via de kabel, het synchronisatierecht, het reproductierecht voor achtergrondmuzieksystemen en het gebruik van muziek in bedrijven. SIMIM put deze inkomsten uit de exclusieve naburige rechten van haar producenten, daar waar PlayRight enkel de door de wet gegarandeerde (en minder absolute) vergoedingsrechten kan beheren.
Zo komt het dat SIMIM jaarlijks een aantal miljoenen meer aan rechten int dan PlayRight: zo’n 22 miljoen euro, terwijl PlayRight het moet stellen met een gemiddelde van 18 miljoen euro over de laatste jaren. Van dat laatste komt bovendien nog zo’n 25 à 30% toe aan acteurs. Het bedrag dat PlayRight kan verdelen voor muziekopnames ligt bijgevolg beduidend lager dan bij SIMIM.
Maar zelfs wanneer je inkomsten uit de billijke vergoeding – die aan de bron in gelijke helften wordt verdeeld – gaat vergelijken op trackbasis, dan nog stemmen de bedragen niet overeen. Ook hiervoor zijn verschillende redenen.
Allereerst zijn PlayRight en SIMIM, ondanks hun samenwerking op het vlak van de inning van de billijke vergoeding, twee totaal gescheiden beheersvennootschappen, met eigen statuten en eigen verdelingsregels. Zo verschilt de wijze waarop PlayRight de waarde van een track berekent van de wijze waarop SIMIM dat doet. Het repertoire waarvoor ze opreden evenals het gewicht dat ze elk aan een bepaalde parameter toekennen, kan eveneens verschillen. Daarnaast werken PlayRight en SIMIM met verschillende playlists waardoor verschillende tracks kunnen worden vergoed.Tenslotte hanteren beide beheersvennootschappen ook nog eens een eigen verdeelkalender, waarbij de resultaten van de verschillende, opeenvolgende verdelingen met betrekking tot een bepaald referentiejaar aanzienlijk kunnen uiteenlopen.
Verder mag niet uit het oog worden verloren dat een opname doorgaans slechts één producent kent, terwijl langs uitvoerderskant een veelvoud van rechthebbende zijn betrokken. Zeker bij de eerste verdeling voor een bepaald referentiejaar – wanneer PlayRight nog voorzichtigheidshalve uitgaat van een zogenaamde ‘virtual cast’– kan dit tot grote verschillen leiden.
Ook zijn de administratieve kosten voor beide beheersvennootschappen verschillend. Zowel PlayRight als SIMIM doen alle nodige inspanningen om hun werkingskosten zo laag mogelijk te houden. Het is echter een realiteit dat PlayRight voor het beheer van het repertoire van meer dan 16.000 aangesloten individuele kunstenaars meer middelen dient in te zetten dan SIMIM, dat een 1.500-tal aangeslotenen producenten telt. Die werkingskosten moeten bij PlayRight bovendien worden afgezet tegen een lagere omzet.
Tot slot is er nog een verschil in de wijze waarop beide beheersvennootschappen uitbetalen. PlayRight heeft als aangeslotenen uitvoerende kunstenaars, die enkel natuurlijke personen kunnen zijn. Bij de uitbetaling van rechten aan een natuurlijk persoon moet de betaler een roerende voorheffing van 15% inhouden. Wanneer de muzikant/autoproducent bij SIMIM is aangesloten via een ondernemingsvorm (BVBA, NV, etc.) dienen zij de rechten die ze ontvangen aan SIMIM te factureren met aanrekening van een BTW-percentage van 6%. Dus zelfs indien voor een bepaalde track aan beide categorieën van rechthebbenden exact hetzelfde bedrag zou toekomen, kunnen de netto-gelden die ze elk ontvangen nog steeds verschillen.
PlayRight en SIMIM zijn dus twee aparte beheersvennootschappen met eigen inkomsten, eigen leden met eigen rechten, eigen verdelingsregels én een eigen planning. Wanneer je bij beide beheersvennootschappen bent aangesloten en je hun afrekeningen met elkaar wil vergelijken, hou dan rekening met deze verschillen, en vermijd appelen met peren te vergelijken.
Mocht je desondanks toch nog met specifieke vragen zitten, aarzel dan niet om ons te contacteren.