Kort en eenvoudig uitgelegd: het naburig recht ontstaat wanneer een artiest (muzikant, acteur, danser, variété- of circusartiest) meewerkt aan de uitvoering van een werk. Wanneer de opname van die uitvoering verspreid, uitgezonden of gekopieerd wordt, heeft die artiest recht op een vergoeding. Het naburige recht van de artiest ontstaat dus op het moment van de uitvoering.
Deze vergoeding dient ter compensatie voor het feit dat muzikaal en audiovisueel werk na een opname waaraan je hebt meegewerkt als uitvoerende kunstenaar in bepaalde gevallen geëxploiteerd kan worden zonder jouw toestemming.
De vergoedingen die aan de basis liggen van je naburige rechten als muzikant in België zijn de volgende:
1- De billijke vergoeding:
De billijke vergoeding is een financiële compensatie voor een bepaald gebruik van de opgenomen muziek waarvoor geen toestemming nodig is van de muzikanten en producenten. Enerzijds moeten omroepen (radio’s) een billijke vergoeding betalen voor het uitzenden van opgenomen muziek, anderzijds moeten ook handelaars, horeca en evenementorganisatoren die muziek afspelen voor een publiek betalen voor deze wettelijke licentie.
Het recht op een billijke vergoeding berust op de rechten betreffende mededeling aan het publiek die elke muzikant heeft en waarvan hij/zij geen afstand kan doen.
Die wordt geïnd door Unisono. Zij stort de billijke vergoeding door naar SIMIM, voor het aandeel van de muziekproducenten, en naar PlayRight, voor het aandeel dat toekomt aan de uitvoerende kunstenaars. De twee collectieve beheersorganisaties krijgen een evenredig deel (50/50). Daarna verdelen PlayRight en SIMIM deze vergoeding onder hun aangesloten leden.
2- De vergoeding voor privé-kopie:
De wet staat toe dat muziek en films gekopieerd worden op apparaten en dragers zoals cd’s, tablets, USB-sticks, computers, … zonder voorafgaande toestemming van de auteurs, uitvoerende kunstenaars en producenten, op voorwaarde dat ze alleen gebruikt worden voor privédoeleinden.
Als tegenprestatie genieten de rechthebbenden een vergoeding, de “vergoeding voor privé-kopie”. Deze vergoeding wordt afgehouden bij de aankoop van apparaten en dragers (die vastgelegd zijn in een koninklijk besluit). De vergoeding wordt geïnd door Auvibel en dan in drie gedeeld voor de collectieve beheersmaatschappijen die de rechten vertegenwoordigen van:
3- De vergoeding voor het Leenrecht
De uitvoerende kunstenaars genieten ook van een vergoeding voor het leenrecht. Deze vergoeding is gebaseerd op hetzelfde principe als dat van de privékopie: bibliotheken lenen nu eenmaal werken uit, daarom storten ze een vergoeding voor de rechthebbenden van opnames waaraan deze laatsten hebben meegewerkt. Zodra deze vergoedingen zijn verzameld, wordt een deel daarvan verdeeld onder de aangesloten uitvoerende kunstenaars, voor één of meerdere referentiejaren.
Het aandeel van de vergoeding voor het leenrecht dat toekomt aan de rechthebbenden van geluids- en audiovisuele werken wordt momenteel geschat op 16,5%. Auvibel is het bedrijf dat als opdracht heeft om dat stuk te verdelen van de vergoedingen die ingezameld worden door Reprobel. Auvibel verdeelt telkens een derde onder:
4- De jaarlijkse aanvullende vergoeding
In 2011 werd de beschermingstermijn van naburige rechten voor muziekopnames verlengd van 50 naar 70 jaar. Door deze verlening kan de producent de opnames langer blijven exploiteren, maar moet hij ook de inkomsten die hij verwerft tijdens deze extra beschermingsperiode delen met de muzikanten. De producent moet dus 20% van deze inkomsten afstaan aan de beheersvennootschap die de muzikanten representeert.
In januari 2017 kreeg PlayRight het officiële mandaat om deze vergoeding te innen en te verdelen. Dit geldt voor opnames die gemaakt werden sinds 1963.
5- De vergoeding voor onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
De vergoeding voor onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is een uniforme vergoeding die de vergoedingen bundelt voor de uitzonderingen waarvan onderwijsinstellingen en instellingen voor wetenschappelijk onderzoek genieten. Ter compensatie van deze uitzonderingen is een vergoeding verschuldigd aan de auteurs, uitgevers, producenten en uitvoerende kunstenaars.
6- De vergoeding voor de doorgifte, doorgifte via de kabel en mededeling via de directe injectie
De Belgische wet kent een systeem van verplicht collectief beheer toe van een niet-overdraagbaar recht op vergoeding aan uitvoerende kunstenaars wier opgenomen uitvoeringen opnieuw op televisie worden uitgezonden. Hiervan kunnen zij geen afstand doen. Verschillende exploitatiewijzes bieden toegang tot dit recht: doorgifte via de kabel (sinds 2015), mededeling via directe injectie (sinds 2019) en doorgifte via andere technische middelen dan de kabel (inclusief internet) (sinds 2022).
Deze vergoeding wordt door PlayRight rechtstreeks geïnd bij de kabeldistributeurs en wordt vervolgens verdeeld onder de uitvoerende kunstenaars.
7- De vergoedingen voor online exploitatie (op platforms voor het delen van content en streamingplatforms)
In juni 2022 werd een nieuwe wet aangenomen in het kader van de modernisering van het auteursrecht en de naburige rechten en de omzetting van een Europese richtlijn. Deze nieuwe wet introduceert hetvolgende:
Deze vergoedingen zijn onderworpen aan verplicht collectief beheer en zijn dus verschuldigd door de online platforms. PlayRight is momenteel in onderhandelingen met de platforms om een eerlijkere vergoeding voor de uitvoerende kunstenaars te verkrijgen.